Volgens een onderzoek van de universiteit van Californië, recent gepubliceerd in het tijdschrift Energy Efficiency, zijn gaming-PC's, die dan 10 procent van de game-apparaten vertegenwoordigen, in 2020 verantwoordelijk voor 40 procent van het totale stroomverbruik. Gaming-PC's zijn doorgaans veel minder zuinig dan bijvoorbeeld consoles. De toename van de populariteit van game-PC's, waarvan een derde door de eindgebruikers zelf wordt gebouwd, heeft dan ook grote gevolgen voor de totale energieconsumptie van gaming.
Tegelijkertijd biedt het grote aandeel zelfbouwers mogelijkheden om de efficiëntie van game-PC's te verhogen, door er bij het kiezen van de componenten extra op te letten. De onderzoekers concludeerden dat de efficiëntie van onderdelen - de prestaties afgezet tegen het stroomverbruik - binnen productgroepen enorm kan verschillen. Bij CPU's en GPU's ging het respectievelijk om 4,3 en 5,8 maal, bij monitoren ging het zelfs om 11,5 keer verschil. RAM-geheugen liet met 139 keer het grootste verschil in efficiëntie noteren, maar daarbij gaat het absoluut natuurlijk om lagere waardes.
Gebaseerd op metingen en marktgegevens over typische gebruikspatronen, kwam het jaarverbruik van een gaming-PC inclusief monitor uit op ongeveer 1.400 kilowattuur. Dat is het equivalent van tien game-consoles, zes normale computers of drie koelkasten. Uitgaande van een elektriciteitsprijs van 22 cent per kWh, kost een game-PC jaarlijks dus 308 euro aan stroom, tegenover net iets meer dan 30 euro voor een console.
In 2012 verbruikte 2,5% van de PC's, de game-PC's, wereldwijd zo'n 75 miljard kWh aan energie. Dat is ongeveer twintig procent van al het desktop-, laptop- en console-verbruik bij elkaar. In 2020 zou het aandeel van gaming-PC's in aantallen toegenomen zijn tot 10 procent, terwijl hun aandeel in het stroomverbruik dan 40 procent bedraagt.
Dit in verhouding enorme energieverbruik kan met ruim 75% worden teruggedrongen door efficiëntere componenten te gebruiken. Dat staat gelijk aan 120 miljard kWh of 18 miljard dollar per jaar tegen 2020. De onderzoekers pleiten voor meer regelgeving die efficiëntie bevordert en betere voorlichting van consumenten over het verbruik bij aankopen en upgrades. Om dat te behalen noemen ze mogelijkheden als het invoeren van labels, (belasting)kortingen voor efficiënte componenten en verplichte minimale rendementen.
Ten slotte nog een noot van de redactie. Voor het onderzoek werden onder andere meerdere processors (i7 4960X, i7 4770K, Pentium G3258), videokaarten (HD 7970 GHz Edition, GTX 780, GTX 970) en monitoren (Apple Thunderbolt, ASUS PA279Q, ASUS PG278Q) gebruikt, die men 'qua game-prestaties vergelijkbaar' achtte. Voor videokaarten en monitoren geldt inderdaad dat er de afgelopen jaren grote stappen zijn gemaakt qua verbruik, maar de Pentium G3258 en i7 4770K aan elkaar gelijkstellen gaat ons wel erg ver. Er zullen ongetwijfeld slecht multi-threaded, GPU-intensieve games zijn waarin je nauwelijks verschil merkt, maar wat ons betreft was bijvoorbeeld een oudere FX-8150 en een nieuw, vrijwel gelijk presterende i5 was vanuit performance/watt perspectief al een veel betere vergelijking geweest. Desondanks is het CPU-verbruik een relatief kleine factor in het totaal en wordt de conclusie van het onderzoek daardoor nauwelijks beïnvloed. Onder meer bij de videokaart valt veel meer winst qua stroomverbruik te halen.
Gaming-PC's kunnen fors zuiniger worden zonder op prestaties in te leveren.
Bron: GreeningTheBeast