Inleiding
Wat is de grootste verandering in een pc ten opzichte van het vorige decennium? Van de buitenkant bekeken is dat vermoedelijk de opkomst van rgb-verlichting, die anno 2020 welhaast deel uitmaakt van de standaarduitrusting van een krachtig systeem. Tegelijkertijd zijn belangrijke onderdelen als de videokaart en processor weer een klap sneller geworden, geen overbodige luxe met de opkomst van high-res monitoren met een hoge refreshrate. Toch rust het echte antwoord op deze vraag in een ander onderdeel, dat tien jaar geleden nog was voorbehouden aan de vroegste early adopters maar nu in elke pc terug is te vinden is: de solid state drive, oftewel ssd.
Als je nu een high-end ssd koopt, krijg je een exemplaar met doorvoersnelheden van vele duizenden megabytes per seconde. Tien jaar geleden waren we al tevreden met een tiende daarvan. Toch is het niet de toegenomen snelheid die de ssd-doorbraak heeft geforceerd: zelfs een ‘langzame’ ssd is qua gebruikservaring al een wereld van verschil ten opzichte van een mechanische harde schijf, en voor veel gebruikers zal het onderlinge verschil tussen ssd’s zelfs amper merkbaar zijn. Nee, het feit dat je hem nu in praktisch elke desktop en laptop aantreft heeft de ssd vooral te danken aan enorme prijsdalingen.
OCZ leverde enige tijd stickers mee in de verpakking van hun ssd's om als gebruiker anderen subtiel te kunnen wijzen op de voordelen van een solid state drive.
Tien jaar geleden was de Intel X25-M Postville de ssd die je wilde hebben: een sata-ssd met leessnelheden tot 250 MB/s (en een schrijfsnelheid van zelfs maar 100 MB/s). Hoogtepunt was daarnaast de ondersteuning voor het trim-commando, waardoor de ssd ook op langere termijn snel bleef. Voor het grootste exemplaar, met een opslagcapaciteit van 160 GB, was je een slordige 400 euro kwijt, oftwel 2,50 euro per gigabyte.
In 2010 was de Intel X25-M ‘Postville’ de ssd die je wilde hebben: 160 GB voor maar 400 euro.
Sinds de meest recente dalende prijstrend, die zo’n beetje heel 2018 en 2019 besloeg, betaal je voor de goedkoopste ssd’s nog maar een dikke tien cent per gigabyte, terwijl een echt leuk model ongeveer dubbel zo veel kost. In het voorbije decennium is de prijs van een ssd dus met een factor 25 gedaald, tot een niveau waarbij je ongeveer vier keer zo veel betaalt als voor een harddisk. Nu is de harde schijf sinds die tijd ook wel iets goedkoper geworden, maar in 2010 was een ssd in vergelijking daarmee nog ruim veertig keer zo duur.
Een deel van die prijsdaling wordt gevormd door fundamentele economische beginselen – er worden nu simpelweg veel meer ssd’s geproduceerd dan destijds – maar een groter deel hebben we te danken aan technologische innovaties die hun weg naar de ssd, en meer algemeen naar flashgeheugen, hebben gevonden. In dit artikel zetten we van bit tot terabyte uiteen hoe een ssd werkt en laten we verschillende ontwikkelingen rond ssd’s de revue passeren.