Inleiding
Drones zijn hot. Markleider DJI verkocht vorig jaar 400.000 drones en voor dit jaar verwacht het zelfs een verdubbeling van dat aantal. Maar wat kan je eigenlijk met drones, hoe werken ze wat mag je er wel en juist niet mee? Wij zochten het uit.
Laten we allereerst met de naam drone beginnen. De Nederlandse vertaling daarvoor is ‘dar’ ofwel een mannetjesbij. De naam is voor het eerst gebruikt in 1935, toen het Amerikaanse leger modelvliegtuigjes inzette als doelen bij schietoefeningen. De naam drone wordt momenteel toegepast als overkoepelende term voor vliegende voertuigen waar geen piloot in zit. Dat loopt dus uiteen van de zeventien meter lange Amerikaanse Predator drones die, bestuurd vanuit commandocentra in Nevada, bombardementen uitvoeren aan de andere kant van de wereld, tot minuscule vliegtuigjes die in de palm van je hand passen en via bluetooth door een smartphone bestuurd worden.
Drones voor consumentengebruik werken allemaal op basis van hetzelfde principe. Ze beschikken doorgaans over drie tot acht armen met elk een eigen propeller, waardoor ook wel gesproken worden over ‘multicopters’. De propellers zijn in alle gevallen verticaal gemonteerd en kunnen dus alleen een kracht recht naar boven uitoefenen op het voertuig. In de consumentenmarkt lijken momenteel quadcopters, met vier propellers dus, het populairst te zijn. Dit komt omdat deze goedkoper zijn dan hexa- en octacopters, en stabieler dan tricopters. Meer armen zorgen doorgaans voor grotere stabiliteit en meer hefvermogen, maar ook voor hogere bouwkosten.