ASUS RT-AC3200 review: understated snelheid

Inleiding

Na het zien van de Netgear R8000 en met name de D-Link DIR-890L zou je haast denken dat een tri-band router per se opvallend moet zijn. ASUS laat met de RT-AC3200 zien dat het ook anders kan. Wij zijn er uitgebreid mee aan de slag gegaan.

ASUS heeft de afgelopen jaren een zeer succesvolle line-up aan routers neergezet. Dat succes is feitelijk begonnen met de RT-N66U (en in iets mindere mate de RT-N56U), inmiddels ruim drie jaar geleden. Het Taiwanese bedrijf koos en kiest er hierbij niet voor om een hele sloot aan modellen uit te brengen, maar om zich te richten op enkele modellen, met name in het high-end-segment, waar dan ook alle aandacht aan wordt besteed. Dat is een behoorlijk succesvolle strategie gebleken, want de routers van ASUS winnen (niet alleen bij ons) behoorlijk wat prijzen en worden ook zeer goed verkocht.

Vandaag kijken we naar de RT-AC3200, het tri-band-model. Wat allereerst opvalt is dat ASUS ervoor heeft gekozen om een andere naamgeving te hanteren voor dit model. We zijn inmiddels behoorlijk gewend geraakt aan het RT-N/ACxxU-sjabloon. Als we vragen waarom dit is gedaan, kan een Nederlandse woordvoerder van het bedrijf ons in ieder geval niet verder helpen. Er wordt al gewerkt aan de RT-AC88U, de opvolger van de MU MIMO-router van vorig jaar, dus wij vermoeden dat we hier te maken hebben met een 'tussenmodel', iets wat eigenlijk ook gezegd kan worden van het concept van de tri-band-router. Wat ons betreft is dit type router er voornamelijk om iets nieuws te bieden te hebben in een routerlandschap waar de afgelopen jaren eigenlijk niet bijster veel veranderd is. MU MIMO, dat qua technologie verfijnder is en beter doordacht, is hoogstwaarschijnlijk de technologie van de toekomst, maar dat gaat nog wel even duren, onder andere omdat de clients deze technologie ook moeten ondersteunen.

De RT-AC3200 loopt qua prijs netjes in de pas met de eerder besproken D-Link DIR-890L en de Netgear R8000. Dat wil zeggen dat ook dit apparaat niet goedkoop is. Gemiddeld ben je er zo'n 320 euro voor kwijt.