Intel's nieuwste processor
Intel's nieuwste processor
In januari heeft Intel twee nieuwe processoren op de markt gebracht, te weten de Celeron 366 en de Celeron 400. Deze nieuwe processoren, die zoals de naam als zegt op resp. 366 en 400 MHz werken, hebben net als de Celeron 300A en de Celeron 333 een on-die cache van 128kb. Beide processoren werken met een 66Mhz FSB, hoewel oorspronkelijk een 100Mhz FSB was gepland. Hierover later meer.
Back to the good old days? Celeron in een socket
Het nieuwe aan de beide nieuwe processoren is dat ze niet alleen zijn uitgebracht op Slot 1 basis (zoals de Pentium II’s en de oudere Celerons), maar ook op basis van een nieuwe socket, Socket370 genaamd. Socket370 is weer een socket zoals we dat van de Pentium I gewend zijn, alleen deze keer met meer pinnetjes (370 om precies te zijn, vandaar de naam Socket370).
In de afbeelding hierboven is de nieuwe Celeron te zien rechts naast de oude vertrouwde Pentium I. De overeenkomsten tussen beide processoren zijn duidelijk te zien, alleen het aantal pinnetjes is duidelijk afwijkend. Intel heeft deze stap genomen omdat de productie van Slot 1 processoren en moederborden veel duurder is dan de productie van processoren en moederborden met een socket. De Slot 1 is ten tijde van de eerste Pentium II uitgevonden om de L2-cache naast de processor in één module te plaatsen. Aangezien de nieuwe Celeron on-die cache heeft is het hele idee van de module weer overbodig en is het dus veel goedkoper en efficiënter om terug te gaan naar een socket-oplossing. De nieuwe Socket370 werkt verder exact hetzelfde als de Slot 1, zodat bekende chipsets als de 440 LX, EX, BX en ZX ook zullen voorkomen op Socket370 moederborden. In onderstaande afbeelding is een apparaatje te zien dat het zelfs mogelijk maakt om de Socket370 processoren op een huidig Slot 1 moederbord te gebruiken: dit om aan te geven dat de Slot 1 en Socket370 processoren verder identiek zijn.
Performance, Cache en FSB: de waarheid over de nieuwe Celeron
Zoals iedereen ondertussen wel weet is het processor
gedeelte van een Celeron identiek aan dat van de Pentium II. Het
grote verschil tussen beide processoren is de cache. De
Pentium II processoren hebben 512kb cache en de nieuwe Celerons
(300A, 333, 336 en 400) hebben slechts een kwart van deze hoeveelheid,
te weten 128 kb. Toch zijn de Celerons niet veel langzamer dan
de Pentium II’s en in sommige gevallen zelfs sneller. Het geheim
van de snelheid van de Celeron zit hem in de snelheid van de cache.
Aangezien bij de Pentium II de cache naast de processor in de
SEC module zit kan deze niet op de volledige processor-snelheid
werken. De snelheid van de cache op de Pentium II processoren
is daarom teruggeschroefd naar de halve processor-snelheid. (De
cache van een Pentium II 400Mhz werkt dus bijvoorbeeld slechts
op 200 MHz.) Bij de Celerons werkt de cache daarentegen wel op
de volledige processor-snelheid, aangezien de cache hier on-die,
dus op de processor zelf zit. De cache van bijv. de Celeron 400
werkt dus wel op de volle 400 MHz. Aangezien veel programma’s
meer voordeel hebben van wat minder snelle cache dan wat meer
langzame cache blijkt de Celeron in enkele gevallen sneller dan
de Pentium II en anders nooit meer dan 3 à 4 % langzamer.
Tel hier het grote prijsverschil bij op (de Celeron is een stuk
goedkoper dan de Pentium II varianten) en er kan als conclusie
getrokken worden dat de nieuwe Celeron op dit moment absoluut
de meest interessante processor is. Intel weet dit zelf ondertussen
ook en probeert daarom de "slechte naam" die de Celeron
heeft door de eerste varianten die helemaal geen cache hadden
hoog te houden om zo hun Pentium II omzetten te blijven behouden.
Dit is ook de reden dat de nieuwe Celerons volgens Intel’s specificaties
niet op de geplande 100 MHz bussnelheid werken maar op 66 MHz bussnelheid. Intel kan zo de Pentium II promoten omdat deze processor
dan de enige is die op 100 MHz FSB werkt.
De
Celeron 400 draait dus volgens Intel-specificaties niet op 4 x
100Mhz maar op 6 x 66Mhz. Hoewel dit verhaal als marketingstrategie
natuurlijk perfect werkt blijkt in de praktijk dat het snelheidsverschil
tussen een Celeron 400 op 66 MHz FSB of 100 MHz FSB slechts 1%
a 2% bij benchmarks als Business Winstone. Aangezien de Celeron
er oorspronkelijk voor is ontworpen werkt hij perfect op 100 MHz
FSB. Intel heeft wel een overklok beveiliging in de nieuwe 400 MHz
en 450 MHz modellen ingebouwd, waardoor de nieuwe Celerons
door een ingebouwd PLL-circuit met geen FSB hoger dan 66 MHz hun
werk zullen doen. Zoals al gezegd is het snelheidsverschil tussen
66 MHz en 100 MHz FSB vrijwel verwaarloosbaar, zodat we niet zo
over deze beveiliging in hoeven te zitten. Intel probeert dus
de Pentium II te promoten als veel sneller maar tests wijzen uit
dat de Celerons net zo snel en soms zelf nog sneller zijn. (Een
mooi voorbeeld zijn 3D-rendering pakketten: deze werken op de
Celerons door de snelle cache de nodige procenten sneller als
op een vergelijkbare Pentium II). De Celeron 366 MHz variant is
op alle punten sneller dan de Pentium II 350 MHz en is ook nog
eens een stuk goedkoper. De 400 MHz variant ligt qua snelheid
zoals al eerder vermeld in de buurt van de Pentium II 400 MHz:
soms een procent op 2 à 3 sneller, soms een procent of
2 à 3 langzamer. Ook hier is weer het veel te grote prijsverschil,
wat de Celeron veel interessanter maakt. Geconcludeerd kan dus
worden dat de Celeron een veel idealere processor is dan de Pentium
II en dat Intel hem in hun marketing strategie slechts inferieur
laat lijken om zo de verkopen van de duurdere Pentium II te kunnen
voorzetten.
Plug and Play: de moederborden voor de nieuwe Celeron
De nieuwe Celerons op Slot 1 basis werken op alle huidige Pentium II moederborden, of het nu 66 MHz of 100 MHz uitvoeringen zijn. Intel heeft op dit moment 4 chipsets voor Pentium II/Celeron moederborden, te weten de LX, EX, BX en ZX. De LX is de oude vertrouwde 66 MHz chipset met ondersteuning voor AGP, tot 5 PCI-sloten, tot 4 DIMM-sloten, etc. De EX is een "lite"-uitvoering van de LX: op een EX-bord zijn altijd maar 2 DIMM-sloten en 2, hooguit 3, PCI-sloten te vinden. BX is de 100 MHz chipset van Intel met wederom 4x DIMM en tot 5x PCI. De nieuwste chipset van Intel, de ZX, is weer een "lite"-uitvoering van de BX: wel 100Mhz maar weer minder DIMM- en PCI-sloten. Intel ziet de nieuwe Celerons het liefst terug op moederborden met de nieuwe ZX-chipset die, hoewel hij wel degelijk 100 MHz FSB ondersteund, door Intel gepromoot wordt als ZX-66, om zo het door Intel voorgelogen snelheidsverschil tussen de Celeron en de Pentium II als gevolg van de 100Mhz bussnelheid nog eens extra te verduidelijken. Moederbord fabrikanten zullen echter vaker de LX of de BX chipset gebruiken: beide om de vele uitbreidingsmogelijkheden.
De toekomst volgens Intel?
Zoals dus blijkt heeft Intel, tegen eigen wil, met de Celeron een veel te snelle processor op de markt gebracht, waardoor het marktaandeel van de Pentium II processoren drastisch zal gaan dalen. Om dit gat op te vullen komt Intel met de Katmai, beter bekend als de nieuwe Pentium III. Deze Pentium III zal in het begin werken met de frequenties 450 MHz en 500Mhz en het grote nieuwe aan deze processoren is de wederom uitgebreide instructieset. Aan de Pentium III zijn zogenaamde "Streaming SIMD" instructies toegevoegd - eerder betiteld met de namen MMX-2 en KNI (Katmai New Instructions) – die grote snelheidswinsten moeten gaan opleveren bij zaken als 3D-rendering, 3D-games en andere multimedia programmatuur, zoals DVD-players. De tweede generatie Pentium III’s, nu nog Coppermine geheten, zal gemaakt worden volgens het 0.18 micron procédé en zal grotendeels van koper gemaakt zijn, waardoor nog hogere frequenties mogelijk worden. De cache van de Coppermine zal naar alle waarschijnlijk ook on-die zitten, net als bij de Celeron, en daarom gaan we deze processor wellicht ook terug zien op de Socket370 of een ander dergelijk systeem. Intel heeft met de Celeron in ieder geval een processor uitgebracht die als we kijken naar prijs/prestatie als meest interessant kan worden beschouwd.