Klein maar fijn: vier minicomputers getest

Inleiding

Dat computers niet alleen saai, groot en grijs hoeven te zijn, weet je natuurlijk al lang. Toch is dat bij de fabrikanten nog niet zo heel lang doorgedrongen. Voornamelijk dankzij trendsetters als Apple en Shuttle is de industrie bezig met het op de markt brengen van steeds aantrekkelijkere compacte computers.

Shuttle was met haar XPC een echte trendsetter in de PC-markt, maar compacte computers werden pas echt door de gewone consument geaccepteerd toen Apple met de Mac Mini op de markt kwam; een kleine, witte computer die net voldoende mogelijkheden biedt. Natuurlijk kun je met behulp van het ITX-platform zelf een compacte computer bouwen, maar soms kan een barebone of zelfs een complete pc een oplossing zijn. Van Shuttle en Acer ontvingen we een complete configuratie van Gigabyte en AOpen stuurde ons een barebone.

Een compacte computer is natuurlijk makkelijk te plaatsen en kent vaak een prettig laag energieverbruik. Dat maakt ze dan ook zeer bruikbaar voor plaatsen waar je normaliter geen computer zou willen plaatsen vanwege het lawaai, denk daarbij bijvoorbeeld aan de woonkamer. Toch hebben deze compacte systeempjes niet alleen voordelen, nadelen zijn er ook voldoende. Zo vallen de uitbreidingsmogelijkheden vanwege het ontbreken van (interne) uitbreidingsslots behoorlijk tegen en zijn ook de upgrademogelijkheden vaak erg beperkt. Dat hoeft niet in alle gevallen een probleem te zijn; voor een snelle 3D-kaart is geen plaats en over een tweede interne harde schijf hoef je ook geen gekke verwachtingen te hebben, daarentegen hebben de kleine kastjes in de meeste gevallen voldoende uitbreidingsmogelijkheden voor externe apparatuur.